doorzetten

Conjugations List of Doorzetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzet doorzette doorheb doorgezet
jij, je, uzet doorzette doorhebt doorgezet
hij, zij, hetzet doorzette doorheeft doorgezet
wijzetten doorzetten doorhebben doorgezet
julliezetten doorzetten doorhebben doorgezet
zij, zezetten doorzetten doorhebben doorgezet

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorzetten with some of the pronouns.

  • Ik zet door ondanks de moeilijkheden.
  • Jij zet door en geeft nooit op.
  • Hij/zij/het zet door met zijn/haar trainingsschema.
  • Wij zetten door om ons doel te bereiken.
  • Jullie zetten door en blijven gemotiveerd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorzetten with some of the pronouns.

  • Ik zette door, maar het lukte niet zoals ik hoopte.
  • Jij zette door, zelfs als je ontmoedigd was.
  • Hij/zij/het zette door ondanks de moeilijke situatie.
  • Wij zetten door, hoewel we vermoeid waren.
  • Jullie zetten door, ook al was het zwaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorzetten with some of the pronouns.

  • Ik heb doorgezet en mijn doelen bereikt.
  • Jij hebt doorgezet ondanks de tegenslagen.
  • Hij/zij/het heeft doorgezet en succes geboekt.
  • Wij hebben doorgezet en zijn trots op onze prestaties.
  • Jullie hebben doorgezet en jullie inzet wordt beloond.