overhoren

Conjugations List of Overhoren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverhooroverhoordeheb overhoord
jij, je, uoverhoortoverhoordehebt overhoord
hij, zij, hetoverhoortoverhoordeheeft overhoord
wijoverhorenoverhoordenhebben overhoord
jullieoverhorenoverhoordenhebben overhoord
zij, zeoverhorenoverhoordenhebben overhoord

Presens
Beta

Example presens sentences for Overhoren with some of the pronouns.

  • Ik overhoor de leerlingen elke week.
  • Jij overhoort je vrienden voor het examen.
  • Hij overhoort de woordjes nauwkeurig.
  • Wij overhoren de stof samen in groepjes.
  • Zij overhoren de teksten grondig voor de toets.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overhoren with some of the pronouns.

  • Vroeger overhoorde ik de leerlingen regelmatig.
  • Toen overhoorde jij je vrienden altijd.
  • Hij overhoorde de woordjes vorig jaar systematisch.
  • Wij overhoorden de stof vaak met veel geduld.
  • Zij overhoorden de teksten iedere dag in de klas.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overhoren with some of the pronouns.

  • Ik heb de leerlingen vorige week overhoord.
  • Jij hebt je vrienden al eerder overhoord.
  • Hij heeft de woordjes gisteren overhoord.
  • Wij hebben de stof samen overhoord voor het tentamen.
  • Zij hebben de teksten al uitvoerig overhoord.