verlangzamen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verlangzaam | verlangzaamde | heb verlangzaamd |
| jij, je, u | verlangzaamt | verlangzaamde | hebt verlangzaamd |
| hij, zij, het | verlangzaamt | verlangzaamde | heeft verlangzaamd |
| wij | verlangzamen | verlangzaamden | hebben verlangzaamd |
| jullie | verlangzamen | verlangzaamden | hebben verlangzaamd |
| zij, ze | verlangzamen | verlangzaamden | hebben verlangzaamd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verlangzamen with some of the pronouns.
- Ik verlangzaam
- Jij verlangzaamt
- Hij/Zij/Het verlangzaamt
- Wij verlangzamen
- Jullie verlangzamen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verlangzamen with some of the pronouns.
- Ik verlangzaamde
- Jij verlangzaamde
- Hij/Zij/Het verlangzaamde
- Wij verlangzaamden
- Jullie verlangzaamden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verlangzamen with some of the pronouns.
- Ik heb verlangzaamd
- Jij hebt verlangzaamd
- Hij/Zij/Het heeft verlangzaamd
- Wij hebben verlangzaamd
- Jullie hebben verlangzaamd