overkomen

Conjugations List of Overkomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverkomoverkwamheb overkomen
jij, je, uoverkomtoverkwamhebt overkomen
hij, zij, hetoverkomtoverkwamheeft overkomen
wijoverkomenoverkwamenhebben overkomen
jullieoverkomenoverkwamenhebben overkomen
zij, zeoverkomenoverkwamenhebben overkomen

Presens
Beta

Example presens sentences for Overkomen with some of the pronouns.

  • Het komt vaak voor dat mensen ongelukken overkomen.
  • Ik kom regelmatig interessante boeken tegen tijdens het lezen.
  • Overkomt het jou weleens dat je de weg kwijtraakt?
  • Wanneer overkomt je vriendin meestal haar angsten?
  • Het komt zelden voor dat ik fouten maak tijdens het koken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overkomen with some of the pronouns.

  • Vroeger overkwam me regelmatig pech op vakantie.
  • Toen ik jong was, overkwam het me vaak dat ik in slaap viel tijdens films.
  • Het overkwam ons allemaal weleens dat we onze mobiele telefoon kwijtraakten.
  • Elke keer als ik aan de gebeurtenis denk, overkomt me een gevoel van droefheid.
  • Tijdens de storm overkwam het hen dat hun dak beschadigd raakte.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overkomen with some of the pronouns.

  • Het is me vorige week overkomen dat ik mijn sleutels verloor.
  • Hebben jullie ooit zo'n grote uitdaging overwonnen?
  • Ik ben blij dat het me gelukt is om die moeilijke situatie te overwinnen.
  • Hoe vaak hebben ze al een ramp overleefd?
  • Ze heeft haar angst voor spinnen eindelijk overwonnen.