partijtrekken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | trek partij | trok partij | heb partijgetrokken |
jij, je, u | trekt partij | trok partij | hebt partijgetrokken |
hij, zij, het | trekt partij | trok partij | heeft partijgetrokken |
wij | trekken partij | trokken partij | hebben partijgetrokken |
jullie | trekken partij | trokken partij | hebben partijgetrokken |
zij, ze | trekken partij | trokken partij | hebben partijgetrokken |
PresensBeta
Example presens sentences for Partijtrekken with some of the pronouns.
- Ik trek partij voor de zwakkeren in de samenleving.
- Jij trekt vaak partij voor je vrienden.
- Hij/zij trekt altijd partij voor de underdog.
- Wij trekken partij tegen onrechtvaardigheid.
- Jullie trekken partij bij elke discussie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Partijtrekken with some of the pronouns.
- Ik trok partij voor de minderbedeelden in mijn vorige baan.
- Jij trok ooit partij voor de politieke oppositie.
- Hij/zij trok regelmatig partij voor de verliezende teams.
- Wij trokken vroeger partij voor de arbeidersklasse.
- Jullie trokken altijd partij tijdens de schoolverkiezingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Partijtrekken with some of the pronouns.
- Ik heb partij getrokken voor de armen tijdens de campagne.
- Jij hebt al vaak partij getrokken voor je favoriete sportteam.
- Hij/zij heeft vorige week partij getrokken voor de milieuactivisten.
- Wij hebben altijd partij getrokken voor gelijke kansen.
- Jullie hebben gisteren partij getrokken bij het debat.