poseren

Conjugations List of Poseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikposeerposeerdeheb geposeerd
jij, je, uposeertposeerdehebt geposeerd
hij, zij, hetposeertposeerdeheeft geposeerd
wijposerenposeerdenhebben geposeerd
jullieposerenposeerdenhebben geposeerd
zij, zeposerenposeerdenhebben geposeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Poseren with some of the pronouns.

  • Ik poseer graag voor foto's.
  • Jij poseert als een professional.
  • Hij/zij/het poseert met zelfvertrouwen.
  • Wij poseren samen op het strand.
  • Jullie poseren vaak voor de camera.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Poseren with some of the pronouns.

  • Ik poseerde regelmatig voor mijn vrienden.
  • Jij poseerde vroeger als hobby in je vrije tijd.
  • Hij/zij/het poseerde in zijn/haar jongere jaren veel voor schilders.
  • Wij poseerden altijd met een glimlach op ons gezicht.
  • Jullie poseerden graag in verschillende outfits.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Poseren with some of the pronouns.

  • Ik heb geposeerd voor een modeshow.
  • Jij bent al eerder geposeerd voor een magazine.
  • Hij/zij/het heeft vorige week geposeerd voor een kunstproject.
  • Wij hebben gezamenlijk geposeerd voor een reclamecampagne.
  • Jullie hebben succesvol geposeerd tijdens de fotoshoot.