prenten

Conjugations List of Prenten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprentprentteheb geprent
jij, je, uprentprenttehebt geprent
hij, zij, hetprentprentteheeft geprent
wijprentenprenttenhebben geprent
jullieprentenprenttenhebben geprent
zij, zeprentenprenttenhebben geprent

Presens
Beta

Example presens sentences for Prenten with some of the pronouns.

  • Ik prent de afbeelding in mijn geheugen.
  • Jij prent de woorden in je notitieboekje.
  • Hij prent de route in zijn hoofd.
  • Zij prenten de regels in hun gedachten.
  • We prenten de melodie in onze hoofden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Prenten with some of the pronouns.

  • Ik prentte de afbeelding in mijn geheugen.
  • Jij prentte de woorden in je notitieboekje.
  • Hij prentte de route in zijn hoofd.
  • Zij prentten de regels in hun gedachten.
  • We prentten de melodie in onze hoofden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Prenten with some of the pronouns.

  • Ik heb de afbeelding in mijn geheugen geprent.
  • Jij hebt de woorden in je notitieboekje geprent.
  • Hij heeft de route in zijn hoofd geprent.
  • Zij hebben de regels in hun gedachten geprent.
  • We hebben de melodie in onze hoofden geprent.