handgiften

Conjugations List of Handgiften.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhandgifthandgiftteheb gehandgift
jij, je, uhandgifthandgifttehebt gehandgift
hij, zij, hethandgifthandgiftteheeft gehandgift
wijhandgiftenhandgifttenhebben gehandgift
julliehandgiftenhandgifttenhebben gehandgift
zij, zehandgiftenhandgifttenhebben gehandgift

Presens
Beta

Example presens sentences for Handgiften with some of the pronouns.

  • Ik geef handgiften aan mijn vrienden.
  • Jij geeft handgiften aan je familie.
  • Hij/Zij geeft handgiften aan goede doelen.
  • Wij geven handgiften aan hulpbehoevenden.
  • Jullie geven handgiften aan de gemeenschap.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Handgiften with some of the pronouns.

  • Vroeger gaf ik handgiften aan mijn vrienden.
  • Vroeger gaf jij handgiften aan je familie.
  • Vroeger gaf hij/zij handgiften aan goede doelen.
  • Vroeger gaven wij handgiften aan hulpbehoevenden.
  • Vroeger gaven jullie handgiften aan de gemeenschap.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Handgiften with some of the pronouns.

  • Ik heb handgiften gegeven aan mijn vrienden.
  • Jij hebt handgiften gegeven aan je familie.
  • Hij/Zij heeft handgiften gegeven aan goede doelen.
  • Wij hebben handgiften gegeven aan hulpbehoevenden.
  • Jullie hebben handgiften gegeven aan de gemeenschap.