presteren

Conjugations List of Presteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpresteerpresteerdeheb gepresteerd
jij, je, upresteertpresteerdehebt gepresteerd
hij, zij, hetpresteertpresteerdeheeft gepresteerd
wijpresterenpresteerdenhebben gepresteerd
julliepresterenpresteerdenhebben gepresteerd
zij, zepresterenpresteerdenhebben gepresteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Presteren with some of the pronouns.

  • Ik presteer goed op mijn werk.
  • Jij presteert altijd op hoog niveau.
  • Hij/zij presteert beter dan verwacht.
  • Wij presteren als team uitstekend.
  • Jullie presteren consistent goed.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Presteren with some of the pronouns.

  • Vroeger presteerde ik niet zo goed als nu.
  • Toen presteerde jij altijd op hoog niveau.
  • Hij/zij presteerde beter dan verwacht in die periode.
  • Wij presteerden als team uitstekend tijdens dat project.
  • Jullie presteerden consistent goed, zelfs onder druk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Presteren with some of the pronouns.

  • Ik heb goed gepresteerd op mijn vorige project.
  • Jij hebt altijd op hoog niveau gepresteerd.
  • Hij/zij heeft beter gepresteerd dan verwacht.
  • Wij hebben als team uitstekend gepresteerd.
  • Jullie hebben consistent goed gepresteerd.