proletariseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | proletariseer | proletariseerde | heb geproletariseerd |
jij, je, u | proletariseert | proletariseerde | hebt geproletariseerd |
hij, zij, het | proletariseert | proletariseerde | heeft geproletariseerd |
wij | proletariseren | proletariseerden | hebben geproletariseerd |
jullie | proletariseren | proletariseerden | hebben geproletariseerd |
zij, ze | proletariseren | proletariseerden | hebben geproletariseerd |
Presens
Example presens sentences for Proletariseren with some of the pronouns.
- Ik proletariseer de arbeidersklasse.
- Jij proletariseert de arbeidersklasse.
- Hij/Zij proletariseert de arbeidersklasse.
- Wij proletariseren de arbeidersklasse.
- Zij proletariseren de arbeidersklasse.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Proletariseren with some of the pronouns.
- Ik proletariseerde de arbeidersklasse.
- Jij proletariseerde de arbeidersklasse.
- Hij/Zij proletariseerde de arbeidersklasse.
- Wij proletariseerden de arbeidersklasse.
- Zij proletariseerden de arbeidersklasse.
Perfectum
Example perfectum sentences for Proletariseren with some of the pronouns.
- Ik heb de arbeidersklasse geproletariseerd.
- Jij hebt de arbeidersklasse geproletariseerd.
- Hij/Zij heeft de arbeidersklasse geproletariseerd.
- Wij hebben de arbeidersklasse geproletariseerd.
- Zij hebben de arbeidersklasse geproletariseerd.