protegeren

Conjugations List of Protegeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprotegeerprotegeerdeheb geprotegeerd
jij, je, uprotegeertprotegeerdehebt geprotegeerd
hij, zij, hetprotegeertprotegeerdeheeft geprotegeerd
wijprotegerenprotegeerdenhebben geprotegeerd
jullieprotegerenprotegeerdenhebben geprotegeerd
zij, zeprotegerenprotegeerdenhebben geprotegeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Protegeren with some of the pronouns.

  • Ik protegeer mijn planten tegen de kou.
  • Jij protegeert jezelf met een paraplu.
  • Hij/zij/het protegeert zijn/haar privacy.
  • Wij protegeren het milieu door te recyclen.
  • Jullie protegeren de belangen van de organisatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Protegeren with some of the pronouns.

  • Vroeger beschermde ik altijd mijn kleine broertje.
  • Toen ik jong was, probeerde ik mezelf te beschermen tegen pesten.
  • Hij/zij/het hield vroeger zijn/haar gevoelens verborgen.
  • Wij beschermden onze cultuur en tradities.
  • Jullie verdedigden je standpunt tijdens de discussie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Protegeren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn huisdier beschermd tijdens de storm.
  • Jij hebt je laptop beveiligd met een wachtwoord.
  • Hij/zij/het heeft zijn/haar geheimen verborgen gehouden.
  • Wij hebben ons land verdedigd tegen indringers.
  • Jullie hebben de documenten beschermd tegen ongeautoriseerde toegang.