zandstralen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zandstraal | zandstraalde | heb gezandstraald |
jij, je, u | zandstraalt | zandstraalde | hebt gezandstraald |
hij, zij, het | zandstraalt | zandstraalde | heeft gezandstraald |
wij | zandstralen | zandstraalden | hebben gezandstraald |
jullie | zandstralen | zandstraalden | hebben gezandstraald |
zij, ze | zandstralen | zandstraalden | hebben gezandstraald |
PresensBeta
Example presens sentences for Zandstralen with some of the pronouns.
- Ik zandstraal het houten meubilair.
- Jij zandstraalt de muren van het huis.
- Hij/zij/het zandstraalt de metalen oppervlakken.
- Wij zandstralen de oude verflagen weg.
- Jullie zandstralen de betonnen vloer.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Zandstralen with some of the pronouns.
- Vroeger zandstraalde ik het houten meubilair.
- Vroeger zandstraalde jij de muren van het huis.
- Vroeger zandstraalde hij/zij/het de metalen oppervlakken.
- Vroeger zandstraalden wij de oude verflagen weg.
- Vroeger zandstraalden jullie de betonnen vloer.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Zandstralen with some of the pronouns.
- Ik heb het houten meubilair gezandstraald.
- Jij hebt de muren van het huis gezandstraald.
- Hij/zij/het heeft de metalen oppervlakken gezandstraald.
- Wij hebben de oude verflagen weggezandstraald.
- Jullie hebben de betonnen vloer gezandstraald.