radiograferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | radiografeer | radiografeerde | heb geradiografeerd |
jij, je, u | radiografeert | radiografeerde | hebt geradiografeerd |
hij, zij, het | radiografeert | radiografeerde | heeft geradiografeerd |
wij | radiograferen | radiografeerden | hebben geradiografeerd |
jullie | radiograferen | radiografeerden | hebben geradiografeerd |
zij, ze | radiograferen | radiografeerden | hebben geradiografeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Radiograferen with some of the pronouns.
- Ik radiografeer de patiënt om zijn gebroken been te onderzoeken.
- Jij radiografeert de tand om te controleren op gaatjes.
- Hij/Zij/Het radiografeert het object om de interne structuur te bekijken.
- Wij radiograferen regelmatig voor medische diagnose.
- Jullie radiograferen de borstkas om eventuele afwijkingen te detecteren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Radiograferen with some of the pronouns.
- Vroeger radiografeerde ik patiënten met traditionele filmtechnieken.
- Toen ik jonger was, radiografeerde jij voor een tandartspraktijk.
- Hij/Zij/Het beeldde objecten radiografisch af in zijn/haar vorige baan.
- In die tijd radiografeerden wij voornamelijk skeletten voor onderzoek.
- Jullie maakten vroeger veel röntgenfoto's van de wervelkolom.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Radiograferen with some of the pronouns.
- Ik heb de patiënt radiografisch onderzocht om naar breuken te zoeken.
- Jij hebt de tand geradiografeerd en geen gaatjes gevonden.
- Hij/Zij/Het heeft het object radiografisch bekeken en interessante details ontdekt.
- Wij hebben regelmatig geradiografeerd voor diagnostische doeleinden.
- Jullie hebben de borstkas radiografisch afgebeeld en geen afwijkingen waargenomen.