raken

Conjugations List of Raken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikraakraakteheb geraakt
jij, je, uraaktraaktehebt geraakt
hij, zij, hetraaktraakteheeft geraakt
wijrakenraaktenhebben geraakt
jullierakenraaktenhebben geraakt
zij, zerakenraaktenhebben geraakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Raken with some of the pronouns.

  • Ik raak de bal.
  • Jij raakt mijn hart.
  • Hij raakt in paniek.
  • Wij raken elkaar nooit kwijt.
  • Zij raken de juiste snaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Raken with some of the pronouns.

  • Ik raakte de bal aan.
  • Jij raakte mijn hart diep.
  • Hij raakte in paniek tijdens het examen.
  • Wij raakten elkaar vaak kwijt in het park.
  • Zij raakten de gevoelige plekken van het onderwerp.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Raken with some of the pronouns.

  • Ik ben de bal kwijtgeraakt.
  • Jij hebt mijn hart geraakt.
  • Hij is in paniek geraakt.
  • Wij zijn elkaar nooit kwijtgeraakt.
  • Zij hebben de juiste snaar geraakt.