raketten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | raket | rakette | heb geraket |
jij, je, u | raket | rakette | hebt geraket |
hij, zij, het | raket | rakette | heeft geraket |
wij | raketten | raketten | hebben geraket |
jullie | raketten | raketten | hebben geraket |
zij, ze | raketten | raketten | hebben geraket |
PresensBeta
Example presens sentences for Raketten with some of the pronouns.
- De raketten vliegen door de lucht.
- Ik lanceer de raketten in de ruimte.
- De astronauten bestuderen de raketten nauwkeurig.
- Wij testen de kracht van de raketten.
- De raketten bereiken grote hoogtes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Raketten with some of the pronouns.
- Vroeger lanceerde ik raketten in de achtertuin.
- Toen ik jong was, bestudeerde ik raketten intensief.
- Wij testten regelmatig nieuwe ontwerpen voor raketten.
- Hij bouwde vaak kleine raketten als hobby.
- Elke zomer stuurden ze raketten de lucht in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Raketten with some of the pronouns.
- Ik heb de raketten gelanceerd.
- De astronauten hebben de raketten onderzocht.
- Wij hebben de snelheid van de raketten getest.
- Hij heeft veel ervaring met het bouwen van raketten.
- Ze hebben de raketten naar de maan gestuurd.