slaapwandelen

Conjugations List of Slaapwandelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslaapwandelslaapwandeldeheb geslaapwandeld
jij, je, uslaapwandeltslaapwandeldehebt geslaapwandeld
hij, zij, hetslaapwandeltslaapwandeldeheeft geslaapwandeld
wijslaapwandelenslaapwandeldenhebben geslaapwandeld
jullieslaapwandelenslaapwandeldenhebben geslaapwandeld
zij, zeslaapwandelenslaapwandeldenhebben geslaapwandeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Slaapwandelen with some of the pronouns.

  • Ik slaapwandel elke nacht naar de keuken.
  • Jij slaapwandelt soms in je slaap.
  • Hij slaapwandelt regelmatig door het huis.
  • Zij slaapwandelen vaak tijdens stressvolle periodes.
  • We slaapwandelen zelden, maar het is wel gebeurd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Slaapwandelen with some of the pronouns.

  • Vroeger slaapwandelde ik veel.
  • Jij slaapwandelde gisteravond door de gangen.
  • Hij slaapwandelde elke nacht in zijn kindertijd.
  • Zij slaapwandelden tijdens onze kampeervakantie.
  • We slaapwandelden regelmatig als kinderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Slaapwandelen with some of the pronouns.

  • Ik heb geslaapwandeld toen ik jonger was.
  • Jij bent weleens geslaapwandeld tijdens een vakantie.
  • Hij heeft vorige week geslaapwandeld.
  • Zij zijn al meerdere keren geslaapwandeld.
  • We hebben nog nooit geslaapwandeld.