rebooten

Conjugations List of Rebooten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrebootrebootteheb gereboot
jij, je, urebootreboottehebt gereboot
hij, zij, hetrebootrebootteheeft gereboot
wijrebootenreboottenhebben gereboot
jullierebootenreboottenhebben gereboot
zij, zerebootenreboottenhebben gereboot

Presens

Example presens sentences for Rebooten with some of the pronouns.

  • Ik reboot mijn computer regelmatig.
  • Jij reboot je smartphone vaak.
  • Hij/zij reboot de server elke dag.
  • Wij rebooten het systeem wanneer nodig.
  • Jullie rebooten de apparaten na de update.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Rebooten with some of the pronouns.

  • Vroeger rebootte ik mijn computer nooit.
  • Toen ik jonger was, rebootte jij je telefoon zelden.
  • Hij/zij rebootte de server altijd op het verkeerde moment.
  • In die tijd rebootten wij het systeem handmatig.
  • Jullie rebootten de apparaten telkens wanneer er een storing was.

Perfectum

Example perfectum sentences for Rebooten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn computer gisteren gereboot.
  • Jij hebt je smartphone al meerdere keren gereboot.
  • Hij/zij heeft de server vorige week gereboot.
  • Wij hebben het systeem onlangs gereboot.
  • Jullie hebben de apparaten na de installatie gereboot.