refuseren

Conjugations List of Refuseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrefuseerrefuseerdeheb gerefuseerd
jij, je, urefuseertrefuseerdehebt gerefuseerd
hij, zij, hetrefuseertrefuseerdeheeft gerefuseerd
wijrefuserenrefuseerdenhebben gerefuseerd
jullierefuserenrefuseerdenhebben gerefuseerd
zij, zerefuserenrefuseerdenhebben gerefuseerd

Presens

Example presens sentences for Refuseren with some of the pronouns.

  • Ik refuseer de uitnodiging om morgen te komen.
  • Jij refuseert altijd snel nieuwe ideeĆ«n.
  • Hij/zij/we/wee refuseert de voorwaarden van het contract.
  • Wij refuseren deel te nemen aan het evenement.
  • Jullie refuseeren de verantwoordelijkheid te dragen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Refuseren with some of the pronouns.

  • Ik weigerde de uitnodiging gisteren.
  • Jij weigerde altijd nieuwe ideeĆ«n in het verleden.
  • Hij/zij/we/wee weigerde de voorwaarden van het contract vorig jaar.
  • Wij weigerden deel te nemen aan het evenement afgelopen zomer.
  • Jullie weigerden de verantwoordelijkheid te dragen tijdens het project.

Perfectum

Example perfectum sentences for Refuseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de uitnodiging geweigerd.
  • Jij hebt altijd nieuwe ideeĆ«n geweigerd.
  • Hij/zij/we/wee heeft de voorwaarden van het contract geweigerd.
  • Wij hebben geweigerd deel te nemen aan het evenement.
  • Jullie hebben geweigerd de verantwoordelijkheid te dragen.