remunereren

Conjugations List of Remunereren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikremunereerremunereerdeheb geremunereerd
jij, je, uremunereertremunereerdehebt geremunereerd
hij, zij, hetremunereertremunereerdeheeft geremunereerd
wijremunererenremunereerdenhebben geremunereerd
jullieremunererenremunereerdenhebben geremunereerd
zij, zeremunererenremunereerdenhebben geremunereerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Remunereren with some of the pronouns.

  • Ik remunereer mijn medewerkers maandelijks.
  • Jij remunereert de freelancers op tijd.
  • Hij/Zij remunereert de werknemers volgens de cao.
  • Wij remuneren onze partners royaal.
  • Zij remuneren de consultants op basis van prestaties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Remunereren with some of the pronouns.

  • Vroeger remunereerde ik mijn medewerkers maandelijks.
  • Toen jij nog freelancer was, remunereerde je jezelf niet altijd even goed.
  • Hij/Zij remunereerde de werknemers volgens het oude salarissysteem.
  • In die tijd remunereerden wij onze partners nog niet zo royaal.
  • Vroeger remunereerden zij de consultants op basis van anciĆ«nniteit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Remunereren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn medewerkers vorige week geremunereerd.
  • Jij hebt de freelancers al betaald voor hun werk.
  • Hij/Zij heeft de werknemers eerder deze maand geremunereerd.
  • Wij hebben onze partners royaal beloond.
  • Zij hebben de consultants op tijd geremunereerd.