revalueren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | revalueer | revalueerde | heb gerevalueerd |
jij, je, u | revalueert | revalueerde | hebt gerevalueerd |
hij, zij, het | revalueert | revalueerde | heeft gerevalueerd |
wij | revalueren | revalueerden | hebben gerevalueerd |
jullie | revalueren | revalueerden | hebben gerevalueerd |
zij, ze | revalueren | revalueerden | hebben gerevalueerd |
Presens
Example presens sentences for Revalueren with some of the pronouns.
- Ik revalueer de financiële gegevens van het bedrijf.
- Jij revalueert regelmatig je portfolio.
- Hij/Zij/Het revalueert de onroerendgoedprijzen in de stad.
- Wij revalueren de strategieën voor groei en ontwikkeling.
- Jullie revalueren de resultaten van het onderzoek.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Revalueren with some of the pronouns.
- Vroeger revalueerde ik regelmatig mijn aandelenportefeuille.
- Als kind revalueerde hij altijd zijn verzameling postzegels.
- Elke zomer revalueerde zij de inventaris van haar winkel.
- In die tijd revalueerden wij onze winstverwachtingen.
- Toen we jong waren, revalueerden jullie vaak de waarde van onze spullen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Revalueren with some of the pronouns.
- Ik heb de activa van het bedrijf gerevalueerd.
- Jij hebt je beleggingen opnieuw geëvalueerd.
- Hij/Zij/Het heeft de waarderingen van de woningen gerevalueerd.
- Wij hebben onze plannen herzien en geherwaardeerd.
- Jullie hebben de markttrends grondig geanalyseerd en herbeoordeeld.