revieren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | revier | revierde | heb gerevierd |
jij, je, u | reviert | revierde | hebt gerevierd |
hij, zij, het | reviert | revierde | heeft gerevierd |
wij | revieren | revierden | hebben gerevierd |
jullie | revieren | revierden | hebben gerevierd |
zij, ze | revieren | revierden | hebben gerevierd |
PresensBeta
Example presens sentences for Revieren with some of the pronouns.
- Ik revier
- Jij reviert
- Hij/Zij/Het reviert
- Wij revieren
- Jullie revieren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Revieren with some of the pronouns.
- Ik revierde
- Jij revierde
- Hij/Zij/Het revierde
- Wij revierden
- Jullie revierden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Revieren with some of the pronouns.
- Ik heb gerevireerd
- Jij hebt gerevireerd
- Hij/Zij/Het heeft gerevireerd
- Wij hebben gerevireerd
- Jullie hebben gerevireerd