roemen

Conjugations List of Roemen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroemroemdeheb geroemd
jij, je, uroemtroemdehebt geroemd
hij, zij, hetroemtroemdeheeft geroemd
wijroemenroemdenhebben geroemd
jullieroemenroemdenhebben geroemd
zij, zeroemenroemdenhebben geroemd

Presens
Beta

Example presens sentences for Roemen with some of the pronouns.

  • Ik roem de prestaties van mijn studenten.
  • Jij roemt jezelf te veel.
  • Hij/zij/het roemt op zijn/haar succes.
  • Wij roemen de schoonheid van de natuur.
  • Jullie roemen jullie teamgeest.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Roemen with some of the pronouns.

  • Ik roemde zijn moed tijdens de strijd.
  • Jij roemde vroeger altijd je ouders.
  • Hij/zij/het roemde de oude tradities.
  • Wij roemden de prachtige kunstwerken.
  • Jullie roemden de heldhaftigheid van de brandweermannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Roemen with some of the pronouns.

  • Ik heb de overwinning geroemd.
  • Jij hebt zijn talenten geroemd.
  • Hij/zij/het heeft haar inzet geroemd.
  • Wij hebben het goede doel geroemd.
  • Jullie hebben de prestaties van de spelers geroemd.