overvloeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vloei over | vloeide over | heb overgevloeid |
jij, je, u | vloeit over | vloeide over | hebt overgevloeid |
hij, zij, het | vloeit over | vloeide over | heeft overgevloeid |
wij | vloeien over | vloeiden over | hebben overgevloeid |
jullie | vloeien over | vloeiden over | hebben overgevloeid |
zij, ze | vloeien over | vloeiden over | hebben overgevloeid |
Presens
Example presens sentences for Overvloeien with some of the pronouns.
- Het water vloeit over de rand van de bak.
- De kleuren vloeien mooi in elkaar over op het schilderij.
- Tijdens de regenbui vloeit het water snel door de goten.
- De woorden van het gedicht vloeien moeiteloos uit haar pen.
- De ideeƫn vloeien rijkelijk tijdens de brainstormsessie.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Overvloeien with some of the pronouns.
- Het water vloeide over de rand van de bak.
- Vroeger vloeiden de kleuren niet zo mooi in elkaar over op het schilderij.
- Toen ik klein was, vloeide het water langzaam door de goten tijdens de regenbui.
- Ze liet de woorden van het gedicht moeiteloos vloeien toen ze jong was.
- Tijdens de vorige brainstormsessie vloeiden de ideeƫn niet zo rijkelijk.
Perfectum
Example perfectum sentences for Overvloeien with some of the pronouns.
- Het water is over de rand van de bak gevloeid.
- De kleuren zijn prachtig in elkaar overgevloeid op het schilderij.
- Het water heeft snel door de goten gevloeid tijdens de regenbui.
- Ze heeft de woorden van het gedicht moeiteloos op papier laten vloeien.
- Tijdens de brainstormsessie hebben de ideeƫn rijkelijk gevloeid.