rondsturen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stuur rond | stuurde rond | heb rondgestuurd |
jij, je, u | stuurt rond | stuurde rond | hebt rondgestuurd |
hij, zij, het | stuurt rond | stuurde rond | heeft rondgestuurd |
wij | sturen rond | stuurden rond | hebben rondgestuurd |
jullie | sturen rond | stuurden rond | hebben rondgestuurd |
zij, ze | sturen rond | stuurden rond | hebben rondgestuurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Rondsturen with some of the pronouns.
- Ik stuur de e-mails rond naar alle studenten.
- Jij stuurt de uitnodigingen rond voor het feest.
- Hij stuurt regelmatig nieuwsbrieven rond naar zijn klanten.
- Zij stuurt de documenten rond via de interne post.
- Wij sturen de informatie rond zodat iedereen op de hoogte is.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rondsturen with some of the pronouns.
- Vroeger stuurde ik veel brieven rond.
- Als kind stuurde jij altijd kaarten rond met kerst.
- Hij stuurde regelmatig rapporten rond tijdens vergaderingen.
- Zij stuurden vroeger vaak cadeaus rond voor verjaardagen.
- Wij stuurden vroeger ansichtkaarten rond vanuit onze vakantiebestemmingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rondsturen with some of the pronouns.
- Ik heb de uitnodigingen rondgestuurd.
- Jij hebt de formulieren rondgestuurd naar de juiste afdeling.
- Hij heeft de memo's rondgestuurd naar alle medewerkers.
- Zij hebben de pakketten rondgestuurd naar de klanten.
- Wij hebben de facturen rondgestuurd naar de betreffende bedrijven.