rondwaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | waar rond | waarde rond | heb rondgewaard |
jij, je, u | waart rond | waarde rond | hebt rondgewaard |
hij, zij, het | waart rond | waarde rond | heeft rondgewaard |
wij | waren rond | waarden rond | hebben rondgewaard |
jullie | waren rond | waarden rond | hebben rondgewaard |
zij, ze | waren rond | waarden rond | hebben rondgewaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Rondwaren with some of the pronouns.