samenhokken

Conjugations List of Samenhokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhok samenhokte samenheb samengehokt
jij, je, uhokt samenhokte samenhebt samengehokt
hij, zij, hethokt samenhokte samenheeft samengehokt
wijhokken samenhokten samenhebben samengehokt
julliehokken samenhokten samenhebben samengehokt
zij, zehokken samenhokten samenhebben samengehokt

Presens

Example presens sentences for Samenhokken with some of the pronouns.

  • We samenhoKken in ons huis.
  • Jullie samenhoKken vaak met vrienden.
  • De studenten samenhoKken in de bibliotheek.
  • Ik samenhoKk elke avond met mijn partner.
  • Hij/Zij/Het samenhoKkt graag met andere vogels.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Samenhokken with some of the pronouns.

  • We samenhoKkten in ons huis.
  • Jullie samenhoKkten vaak met vrienden.
  • De studenten samenhoKkten in de bibliotheek.
  • Ik samenhoKkte elke avond met mijn partner.
  • Hij/Zij/Het samenhoKkte graag met andere vogels.

Perfectum

Example perfectum sentences for Samenhokken with some of the pronouns.

  • We hebben samenhoKkt in ons huis.
  • Jullie hebben vaak samenhoKkt met vrienden.
  • De studenten hebben samenhoKkt in de bibliotheek.
  • Ik heb elke avond samenhoKkt met mijn partner.
  • Hij/Zij/Het heeft graag samenhoKkt met andere vogels.