samensmelten

Conjugations List of Samensmelten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmelt samensmolt samenheb samengesmolten
jij, je, usmelt samensmolt samenhebt samengesmolten
hij, zij, hetsmelt samensmolt samenheeft samengesmolten
wijsmelten samensmolten samenhebben samengesmolten
julliesmelten samensmolten samenhebben samengesmolten
zij, zesmelten samensmolten samenhebben samengesmolten

Presens
Beta

Example presens sentences for Samensmelten with some of the pronouns.

  • De ingrediënten smelten samen tot een heerlijke saus.
  • We smelten de chocolade en boter samen in een pan.
  • Wij smelten de verschillende metalen samen om een nieuw materiaal te creëren.
  • De kaas smelt samen met de groenten in de oven.
  • Ik smelt de kaarsen samen om een grote kaars te maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samensmelten with some of the pronouns.

  • Vroeger smolt ik de ingrediënten samen tot een heerlijke saus.
  • Hij smolt de chocolade en boter samen in een pan.
  • We smolten de verschillende metalen samen om een nieuw materiaal te creëren.
  • De kaas smolt samen met de groenten in de oven.
  • Jullie smolten de kaarsen samen om een grote kaars te maken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samensmelten with some of the pronouns.

  • Ik heb de ingrediënten samengesmolten tot een heerlijke saus.
  • Hij heeft de chocolade en boter samengesmolten in een pan.
  • We hebben de verschillende metalen samengesmolten om een nieuw materiaal te creëren.
  • De kaas is samengesmolten met de groenten in de oven.
  • Jullie hebben de kaarsen samengesmolten om een grote kaars te maken.