schromen

Conjugations List of Schromen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschroomschroomdeheb geschroomd
jij, je, uschroomtschroomdehebt geschroomd
hij, zij, hetschroomtschroomdeheeft geschroomd
wijschromenschroomdenhebben geschroomd
jullieschromenschroomdenhebben geschroomd
zij, zeschromenschroomdenhebben geschroomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Schromen with some of the pronouns.

  • Ik schroom niet om mijn mening te uiten.
  • Jij schroomt nooit om hulp te vragen.
  • Hij/zij/het schroomt zelden om risico's te nemen.
  • Wij schromen niet om nieuwe uitdagingen aan te gaan.
  • Jullie schromen nooit om jullie standpunten te verdedigen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schromen with some of the pronouns.

  • Ik schroomde vroeger om mezelf te laten zien.
  • Jij schroomde niet om je twijfels te uiten.
  • Hij/zij/het schroomde vaak om zijn/haar gevoelens te tonen.
  • Wij schroomden niet om de waarheid onder ogen te zien.
  • Jullie schroomden niet om kritisch te zijn.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schromen with some of the pronouns.

  • Ik heb niet geschroomd om mijn excuses aan te bieden.
  • Jij hebt nooit geschroomd om je kennis te delen.
  • Hij/zij/het heeft zelden geschroomd om verantwoordelijkheid te nemen.
  • Wij hebben niet geschroomd om onze plannen bij te stellen.
  • Jullie hebben nooit geschroomd om initiatief te tonen.