shampooën

Conjugations List of Shampooën.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikshampooshampoodeheb geshampood
jij, je, ushampootshampoodehebt geshampood
hij, zij, hetshampootshampoodeheeft geshampood
wijshampooënshampoodenhebben geshampood
jullieshampooënshampoodenhebben geshampood
zij, zeshampooënshampoodenhebben geshampood

Presens
Beta

Example presens sentences for Shampooën with some of the pronouns.

  • Ik shampoo mijn haar elke ochtend.
  • Jij shampoot je haar met deze nieuwe shampoo.
  • Hij/Zij/Het shampoot zijn/haar/hun haar regelmatig.
  • Wij shampooen ons haar na het zwemmen.
  • Jullie shampooën jullie haar altijd samen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Shampooën with some of the pronouns.

  • Vroeger shampooede ik mijn haar elke dag, maar nu niet meer.
  • Toen ik jong was, shampooede ik mijn haar met een andere shampoo.
  • Hij/Zij/Het shampooede zijn/haar/hun haar gewoonlijk 's avonds.
  • Wij shampooeden ons haar altijd voordat we gingen slapen.
  • Jullie shampooeden jullie haar regelmatig tijdens de zomervakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Shampooën with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn haar geshampood voordat ik naar het feest ging.
  • Jij hebt je haar al eerder geshampood met deze shampoo.
  • Hij/Zij/Het heeft zijn/haar/hun haar onlangs geshampood.
  • Wij hebben ons haar net geshampood voor de fotoshoot.
  • Jullie hebben jullie haar gisteren geshampood voor het uitgaan.