spachtelputzen

Conjugations List of Spachtelputzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikspachtelputzspachtelputzteheb gespachtelputzt
jij, je, uspachtelputztspachtelputztehebt gespachtelputzt
hij, zij, hetspachtelputztspachtelputzteheeft gespachtelputzt
wijspachtelputzenspachtelputztenhebben gespachtelputzt
julliespachtelputzenspachtelputztenhebben gespachtelputzt
zij, zespachtelputzenspachtelputztenhebben gespachtelputzt

Presens
Beta

Example presens sentences for Spachtelputzen with some of the pronouns.

  • Ik spachtelputz de muren van mijn woonkamer.
  • Jij spachtelputst het plafond in de keuken.
  • Hij/Zij/Het spachtelputst de badkamer voor de renovatie.
  • Wij spachtelputzen de buitenmuren van ons huis.
  • Jullie spachtelputzen regelmatig in jullie werk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Spachtelputzen with some of the pronouns.

  • Ik spachtelputste vroeger vaak als hobby.
  • Jij spachtelputste graag in je vrije tijd.
  • Hij/Zij/Het spachtelputste altijd met veel precisie.
  • Wij spachtelputsten onze oude woning voordat we gingen verhuizen.
  • Jullie spachtelputsten samen aan het project.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Spachtelputzen with some of the pronouns.

  • Ik heb de muren van mijn woonkamer gespachtelputzt.
  • Jij hebt het plafond in de keuken gespachtelputzt.
  • Hij/Zij/Het heeft de badkamer gespachtelputzt voor de renovatie.
  • Wij hebben de buitenmuren van ons huis gespachtelputzt.
  • Jullie hebben regelmatig in jullie werk gespachtelputzt.