spioneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spioneer | spioneerde | heb gespioneerd |
jij, je, u | spioneert | spioneerde | hebt gespioneerd |
hij, zij, het | spioneert | spioneerde | heeft gespioneerd |
wij | spioneren | spioneerden | hebben gespioneerd |
jullie | spioneren | spioneerden | hebben gespioneerd |
zij, ze | spioneren | spioneerden | hebben gespioneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Spioneren with some of the pronouns.
- Ik spioneer in het geheim voor mijn werkgever.
- Jij bespioneert de buren vanuit je raam.
- Hij/zij spioneert al maandenlang voor de vijand.
- Wij houden ervan om anderen te bespioneren.
- Jullie spioneren altijd tijdens jullie vakanties.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Spioneren with some of the pronouns.
- Vroeger spioneerde ik vaak tijdens mijn studententijd.
- Toen we jong waren, bespioneerden we onze buren regelmatig.
- Hij/zij was altijd aan het spioneren tijdens de vergaderingen.
- Wij spioneerden stiekem in de bossen als kinderen.
- Jullie deden niets anders dan spioneren toen jullie jong waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Spioneren with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week gespioneerd in het kantoor van de directeur.
- Jij bent betrapt op het spioneren van de concurrentie.
- Hij/zij heeft al meerdere malen informatie gespioneerd voor ons team.
- Wij hebben de geheime documenten succesvol gespioneerd.
- Jullie zijn betrapt terwijl jullie aan het spioneren waren.