sponsoren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sponsor | sponsorde | heb gesponsord |
jij, je, u | sponsort | sponsorde | hebt gesponsord |
hij, zij, het | sponsort | sponsorde | heeft gesponsord |
wij | sponsoren | sponsorden | hebben gesponsord |
jullie | sponsoren | sponsorden | hebben gesponsord |
zij, ze | sponsoren | sponsorden | hebben gesponsord |
PresensBeta
Example presens sentences for Sponsoren with some of the pronouns.
- Ik sponsor een lokaal sportevenement.
- Jij sponsort een goed doel.
- Hij/Zij sponsort een theaterproductie.
- Wij sponsoren een studentenvereniging.
- Zij sponsoren een kunsttentoonstelling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Sponsoren with some of the pronouns.
- Ik sponsorde vorig jaar een schoolproject.
- Jij sponsorde regelmatig culturele evenementen.
- Hij/Zij sponsorde lange tijd een lokale vereniging.
- Wij sponsorden jarenlang het lokale dorpshuis.
- Zij sponsorden vroeger een bekend televisieprogramma.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Sponsoren with some of the pronouns.
- Ik heb een benefietactie gesponsord.
- Jij hebt een team van atleten gesponsord.
- Hij/Zij heeft een muziekfestival gesponsord.
- Wij hebben een jeugdvoetbalteam gesponsord.
- Zij hebben een nationaal evenement gesponsord.