stilzetten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zet stil | zette stil | heb stilgezet |
jij, je, u | zet stil | zette stil | hebt stilgezet |
hij, zij, het | zet stil | zette stil | heeft stilgezet |
wij | zetten stil | zetten stil | hebben stilgezet |
jullie | zetten stil | zetten stil | hebben stilgezet |
zij, ze | zetten stil | zetten stil | hebben stilgezet |
PresensBeta
Example presens sentences for Stilzetten with some of the pronouns.
- Ik zet de machine stil.
- Jij zet de muziek stil.
- Hij/Zij/Het zet de tijd stil.
- Wij zetten de auto stil.
- Jullie zetten de vergadering stil.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stilzetten with some of the pronouns.
- Ik zette de ventilator stil.
- Jij zette de film stil.
- Hij/Zij/Het zette de discussie stil.
- Wij zetten het feestje stil.
- Jullie zetten de demonstratie stil.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stilzetten with some of the pronouns.
- Ik heb de beweging stilgezet.
- Jij hebt het geluid stilgezet.
- Hij/Zij/Het heeft de klok stilgezet.
- Wij hebben de activiteit stilgezet.
- Jullie hebben de les stilgezet.