stoelen

Conjugations List of Stoelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstoelstoeldeheb gestoeld
jij, je, ustoeltstoeldehebt gestoeld
hij, zij, hetstoeltstoeldeheeft gestoeld
wijstoelenstoeldenhebben gestoeld
julliestoelenstoeldenhebben gestoeld
zij, zestoelenstoeldenhebben gestoeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Stoelen with some of the pronouns.

  • Ik steel de show met mijn stoelen.
  • Hij steelt regelmatig stoelen uit cafés.
  • Zij stelen de harten van het publiek met hun prachtige stoelen.
  • We stelen wat extra stoelen voor het feest vanavond.
  • Jullie stelen altijd de beste stoelen in het theater.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stoelen with some of the pronouns.

  • Vroeger stal ik vaak stoelen toen ik nog een kind was.
  • Hij stal altijd stoelen tijdens de schoolpauzes.
  • Zij stalen stiekem stoelen uit de buren hun tuin.
  • We stalen stoelen van het terras van het restaurant.
  • Jullie stalen stoelen uit het kantoor van de directeur.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stoelen with some of the pronouns.

  • Ik heb een paar mooie stoelen gestolen van de rommelmarkt.
  • Hij heeft gisteren een antieke stoel gestolen uit een museum.
  • Zij hebben stoelen gestolen om hun nieuwe huis in te richten.
  • We hebben onlangs enkele designstoelen gestolen uit een meubelwinkel.
  • Jullie hebben vorige week stoelen gestolen voor het schooltoneelstuk.