studeren

Conjugations List of Studeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstudeerstudeerdeheb gestudeerd
jij, je, ustudeertstudeerdehebt gestudeerd
hij, zij, hetstudeertstudeerdeheeft gestudeerd
wijstuderenstudeerdenhebben gestudeerd
julliestuderenstudeerdenhebben gestudeerd
zij, zestuderenstudeerdenhebben gestudeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Studeren with some of the pronouns.

  • Ik studeer elke dag Nederlands.
  • Hij studeert geneeskunde aan de universiteit.
  • Zij studeren samen voor het examen.
  • Wij studeren al drie jaar aan deze school.
  • Jullie studeren hard voor jullie toekomst.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Studeren with some of the pronouns.

  • Vroeger studeerde ik altijd in de bibliotheek.
  • Toen ik jong was, studeerde ik veel muziek.
  • Zij studeerden vroeger samen voor de examens.
  • Wij studeerden elk weekend met onze vrienden.
  • Jullie studeerden vaak tot laat in de avond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Studeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gestudeerd voor mijn tentamen.
  • Hij heeft al zijn boeken gelezen en gestudeerd.
  • Zij hebben vorige week veel gestudeerd voor de presentatie.
  • Wij hebben samen gestudeerd voor het project.
  • Jullie hebben al genoeg gestudeerd, neem even een pauze.