tabellariseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tabellariseer | tabellariseerde | heb getabellariseerd |
jij, je, u | tabellariseert | tabellariseerde | hebt getabellariseerd |
hij, zij, het | tabellariseert | tabellariseerde | heeft getabellariseerd |
wij | tabellariseren | tabellariseerden | hebben getabellariseerd |
jullie | tabellariseren | tabellariseerden | hebben getabellariseerd |
zij, ze | tabellariseren | tabellariseerden | hebben getabellariseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Tabellariseren with some of the pronouns.
- Ik tabellariseer de gegevens voor het project.
- Jij tabellariseert de cijfers van de enquête.
- Hij/Zij/Het tabellariseert de resultaten van het onderzoek.
- Wij tabellariseren de gegevens in een excelbestand.
- Jullie tabellariseren de informatie voor de presentatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tabellariseren with some of the pronouns.
- Ik tabellariseerde de gegevens voor het project.
- Jij tabellariseerde de cijfers van de enquête.
- Hij/Zij/Het tabellariseerde de resultaten van het onderzoek.
- Wij tabellariseerden de gegevens in een excelbestand.
- Jullie tabellariseerden de informatie voor de presentatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tabellariseren with some of the pronouns.
- Ik heb de gegevens getabellariseerd voor het project.
- Jij hebt de cijfers van de enquête getabellariseerd.
- Hij/Zij/Het heeft de resultaten van het onderzoek getabellariseerd.
- Wij hebben de gegevens in een excelbestand getabellariseerd.
- Jullie hebben de informatie voor de presentatie getabellariseerd.