tarnen

Conjugations List of Tarnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktarntarndeheb getarnd
jij, je, utarnttarndehebt getarnd
hij, zij, hettarnttarndeheeft getarnd
wijtarnentarndenhebben getarnd
jullietarnentarndenhebben getarnd
zij, zetarnentarndenhebben getarnd

Presens
Beta

Example presens sentences for Tarnen with some of the pronouns.

  • Ik tarne
  • Jij tarnaat
  • Hij/Zij/Het tarnaat
  • Wij/jullie/zij tarnen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tarnen with some of the pronouns.

  • Ik tarnde
  • Jij tarnde
  • Hij/Zij/Het tarnde
  • Wij/jullie/zij tarnden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tarnen with some of the pronouns.

  • Ik heb getarnd
  • Jij hebt getarnd
  • Hij/Zij/Het heeft getarnd
  • Wij/jullie/zij hebben getarnd