tassen

Conjugations List of Tassen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktastasteheb getast
jij, je, utasttastehebt getast
hij, zij, hettasttasteheeft getast
wijtassentastenhebben getast
jullietassentastenhebben getast
zij, zetassentastenhebben getast

Presens

Example presens sentences for Tassen with some of the pronouns.

  • Ik tas de boeken naar huis.
  • Jij tast de tas met appels.
  • Hij/zij/het tast de koffer voorzichtig aan.
  • Wij tassen onze spullen in de auto.
  • Jullie tassen de boodschappen naar binnen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Tassen with some of the pronouns.

  • Ik tastte de boeken naar huis.
  • Jij tastte de tas met appels.
  • Hij/zij/het tastte de koffer voorzichtig aan.
  • Wij tastten onze spullen in de auto.
  • Jullie tastten de boodschappen naar binnen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Tassen with some of the pronouns.

  • Ik heb de boeken naar huis getast.
  • Jij hebt de tas met appels getast.
  • Hij/zij/het heeft de koffer voorzichtig getast.
  • Wij hebben onze spullen in de auto getast.
  • Jullie hebben de boodschappen naar binnen getast.