tegenstreven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | streef tegen | streefde tegen | heb tegengestreefd |
jij, je, u | streeft tegen | streefde tegen | hebt tegengestreefd |
hij, zij, het | streeft tegen | streefde tegen | heeft tegengestreefd |
wij | streven tegen | streefden tegen | hebben tegengestreefd |
jullie | streven tegen | streefden tegen | hebben tegengestreefd |
zij, ze | streven tegen | streefden tegen | hebben tegengestreefd |
PresensBeta
Example presens sentences for Tegenstreven with some of the pronouns.
- Ik tegenstreef de gangbare opvattingen.
- Jij tegenstreeft zijn advies.
- Hij/zij/het tegenstreift mijn plannen.
- Wij tegenstreven een compromis.
- Jullie tegenstreven de regels van het spel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tegenstreven with some of the pronouns.
- Ik streed zijn argumenten tegen.
- Jij streed de onrechtvaardigheid tegen.
- Hij/zij/het streed mijn beslissing tegen.
- Wij streden de heersende opinie tegen.
- Jullie streden de negatieve invloeden tegen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tegenstreven with some of the pronouns.
- Ik heb tegengestreefd wat hij zei.
- Jij hebt zijn ideeën tegengestreven.
- Hij/zij/het heeft mijn voorstellen tegengestreven.
- Wij hebben de weerstand tegengestreven.
- Jullie hebben de tegenkrachten tegengestreven.