teloorgaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ga teloor | ging teloor | ben teloorgegaan |
jij, je, u | gaat teloor | ging teloor | bent teloorgegaan |
hij, zij, het | gaat teloor | ging teloor | is teloorgegaan |
wij | gaan teloor | gingen teloor | zijn teloorgegaan |
jullie | gaan teloor | gingen teloor | zijn teloorgegaan |
zij, ze | gaan teloor | gingen teloor | zijn teloorgegaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Teloorgaan with some of the pronouns.
- Ik ga teloor in deze chaotische situatie.
- Jij gaat teloor aan je eigen onzekerheid.
- Hij/Zij/Het gaat teloor door zijn/haar eigen fouten.
- Wij gaan teloor als we niet snel actie ondernemen.
- Zij gaan teloor aan hun gebrek aan motivatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Teloorgaan with some of the pronouns.
- Ik ging teloor toen ik mijn baan verloor.
- Jij ging teloor tijdens de moeilijke periode.
- Hij/Zij/Het ging teloor door zijn/haar onvermogen.
- Wij gingen teloor toen ons project mislukte.
- Zij gingen teloor vanwege hun slechte beslissingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Teloorgaan with some of the pronouns.
- Ik ben teloorgegaan in mijn eerdere pogingen.
- Jij bent teloorgegaan in je streven naar perfectie.
- Hij/Zij/Het is teloorgegaan door zijn/haar nalatigheid.
- Wij zijn teloorgegaan in onze ambitieuze plannen.
- Zij zijn teloorgegaan aan hun eigen hoogmoed.