terugkelderen

Conjugations List of Terugkelderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkelder terugkelderde terugheb teruggekelderd
jij, je, ukeldert terugkelderde terughebt teruggekelderd
hij, zij, hetkeldert terugkelderde terugheeft teruggekelderd
wijkelderen terugkelderden terughebben teruggekelderd
julliekelderen terugkelderden terughebben teruggekelderd
zij, zekelderen terugkelderden terughebben teruggekelderd

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugkelderen with some of the pronouns.

  • De prijzen van huizen in die buurt kelderen terug.
  • Hij keldert terug in zijn oude gewoonten.
  • De aandelenkoersen van dat bedrijf kelderen terug.
  • Wanneer het economisch slecht gaat, kelderen de verkoopcijfers terug.
  • De temperatuur zal naar verwachting deze week weer terugkelderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugkelderen with some of the pronouns.

  • Vorig jaar kelderden de huizenprijzen sterk terug.
  • Toen ik ziek was, kelderden mijn productiviteit en motivatie terug.
  • In de jaren '90 kelderde de beurswaarde van dat bedrijf meerdere keren terug.
  • Tijdens de recessie kelderden de werkgelegenheidscijfers terug.
  • Als kind kelderde mijn zelfvertrouwen regelmatig terug bij uitdagingen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugkelderen with some of the pronouns.

  • De huizenprijzen zijn teruggekelderd na de financiĆ«le crisis.
  • Ik ben in mijn prestaties teruggekelderd door een blessure.
  • Het bedrijf is in waarde teruggekelderd na het schandaal.
  • Na de feestdagen zijn mijn energieniveaus flink teruggekelderd.
  • De populariteit van die app is snel teruggekelderd na technische problemen.