terugschakelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schakel terug | schakelde terug | heb teruggeschakeld |
jij, je, u | schakelt terug | schakelde terug | hebt teruggeschakeld |
hij, zij, het | schakelt terug | schakelde terug | heeft teruggeschakeld |
wij | schakelen terug | schakelden terug | hebben teruggeschakeld |
jullie | schakelen terug | schakelden terug | hebben teruggeschakeld |
zij, ze | schakelen terug | schakelden terug | hebben teruggeschakeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Terugschakelen with some of the pronouns.
- Ik schakel terug naar een lagere versnelling.
- Jij schakelt terug naar een lagere versnelling.
- Hij/Zij/Het schakelt terug naar een lagere versnelling.
- Wij schakelen terug naar een lagere versnelling.
- Jullie schakelen terug naar een lagere versnelling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terugschakelen with some of the pronouns.
- Ik schakelde terug naar een lagere versnelling.
- Jij schakelde terug naar een lagere versnelling.
- Hij/Zij/Het schakelde terug naar een lagere versnelling.
- Wij schakelden terug naar een lagere versnelling.
- Jullie schakelden terug naar een lagere versnelling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terugschakelen with some of the pronouns.
- Ik ben teruggeschakeld naar een lagere versnelling.
- Jij bent teruggeschakeld naar een lagere versnelling.
- Hij/Zij/Het is teruggeschakeld naar een lagere versnelling.
- Wij zijn teruggeschakeld naar een lagere versnelling.
- Jullie zijn teruggeschakeld naar een lagere versnelling.