terugtrekken

Conjugations List of Terugtrekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktrek terugtrok terugheb teruggetrokken
jij, je, utrekt terugtrok terughebt teruggetrokken
hij, zij, hettrekt terugtrok terugheeft teruggetrokken
wijtrekken terugtrokken terughebben teruggetrokken
jullietrekken terugtrokken terughebben teruggetrokken
zij, zetrekken terugtrokken terughebben teruggetrokken

Presens
Beta

Example presens sentences for Terugtrekken with some of the pronouns.

  • Ik trek me terug uit het debat.
  • Jij trekt je terug van deelname aan het project.
  • Hij/zij trekt zich terug van de politiek.
  • Wij trekken ons terug in onze eigen wereld.
  • Zij trekken zich terug na een vermoeiende dag.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Terugtrekken with some of the pronouns.

  • Ik trok me terug uit het debat.
  • Jij trok je terug van deelname aan het project.
  • Hij/zij trok zich terug van de politiek.
  • Wij trokken ons terug in onze eigen wereld.
  • Zij trokken zich terug na een vermoeiende dag.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Terugtrekken with some of the pronouns.

  • Ik heb me teruggetrokken uit het debat.
  • Jij hebt je teruggetrokken van deelname aan het project.
  • Hij/zij heeft zich teruggetrokken van de politiek.
  • Wij hebben ons teruggetrokken in onze eigen wereld.
  • Zij hebben zich teruggetrokken na een vermoeiende dag.