tinken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tink | tinkte | heb getinkt |
jij, je, u | tinkt | tinkte | hebt getinkt |
hij, zij, het | tinkt | tinkte | heeft getinkt |
wij | tinken | tinkten | hebben getinkt |
jullie | tinken | tinkten | hebben getinkt |
zij, ze | tinken | tinkten | hebben getinkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Tinken with some of the pronouns.
- Ik denk dat het mooi weer wordt vandaag.
- Jij denkt altijd aan anderen.
- Hij denkt dat hij gelijk heeft.
- Wij denken dat het een goed idee is.
- Zij denken dat ze op tijd zullen zijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tinken with some of the pronouns.
- Vroeger dacht ik dat ik alles kon.
- Toen we jong waren, dachten we veel aan de toekomst.
- Hij dacht altijd positief en gaf nooit op.
- In die tijd dachten we dat het onmogelijk was.
- Zij dachten dat het een eenvoudige taak zou zijn.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tinken with some of the pronouns.
- Ik heb gedacht dat je gelijk had.
- Jij hebt altijd aan ons gedacht.
- Hij heeft gisteren nog aan haar gedacht.
- Wij hebben eraan gedacht om boodschappen te doen.
- Zij hebben lang nagedacht over hun beslissing.