tjirpen

Conjugations List of Tjirpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktjirptjirpteheb getjirpt
jij, je, utjirpttjirptehebt getjirpt
hij, zij, hettjirpttjirpteheeft getjirpt
wijtjirpentjirptenhebben getjirpt
jullietjirpentjirptenhebben getjirpt
zij, zetjirpentjirptenhebben getjirpt

Presens
Beta

Example presens sentences for Tjirpen with some of the pronouns.

  • De vogels tjirpen in de tuin.
  • Ik tjirp een liedje onder de douche.
  • Jij tjirpt altijd zo vrolijk.
  • Hij tjirpt als een krekel in het gras.
  • Wij tjirpen samen met de vogels mee.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tjirpen with some of the pronouns.

  • Vroeger tjirpte ik altijd in het park.
  • Toen ik jong was, tjirpte ik graag voor publiek.
  • Jij tjirpte vaak als je blij was.
  • Hij tjirpte als een professional tijdens het concert.
  • Wij tjirpten de hele dag door in de zomer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tjirpen with some of the pronouns.

  • De vogels hebben getjirpt in de tuin.
  • Ik heb een liedje getjirpt onder de douche.
  • Jij hebt altijd zo vrolijk getjirpt.
  • Hij heeft als een krekel getjirpt in het gras.
  • Wij hebben samen met de vogels meegetjirpt.