toebinden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bind toe | bond toe | heb toegebonden |
jij, je, u | bindt toe | bond toe | hebt toegebonden |
hij, zij, het | bindt toe | bond toe | heeft toegebonden |
wij | binden toe | bonden toe | hebben toegebonden |
jullie | binden toe | bonden toe | hebben toegebonden |
zij, ze | binden toe | bonden toe | hebben toegebonden |
PresensBeta
Example presens sentences for Toebinden with some of the pronouns.
- Ik bind mijn schoenen toe voordat ik naar buiten ga.
- Jij bindt je jas toe voordat we weggaan.
- Hij/Zij bindt het touw stevig toe zodat het niet losraakt.
- Wij binden de zakken goed toe om te voorkomen dat er iets uitvalt.
- Jullie binden de boeken stevig toe voordat je ze meeneemt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toebinden with some of the pronouns.
- Ik bond mijn schoenen toe voordat ik vertrok.
- Jij bond je jas toe voordat we weggingen.
- Hij/Zij bond het touw stevig toe zodat het niet kon losraken.
- Wij bonden de zakken goed toe om te voorkomen dat er iets uitviel.
- Jullie bonden de boeken stevig toe voordat je ze meenam.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toebinden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn schoenen dichtgebonden voordat ik vertrok.
- Jij hebt je jas vastgebonden voordat we weggingen.
- Hij/Zij heeft het touw stevig vastgebonden zodat het niet kon losraken.
- Wij hebben de zakken goed dichtgebonden om te voorkomen dat er iets uitviel.
- Jullie hebben de boeken stevig vastgebonden voordat je ze meenam.