toeroepen

Conjugations List of Toeroepen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroep toeriep toeheb toegeroepen
jij, je, uroept toeriep toehebt toegeroepen
hij, zij, hetroept toeriep toeheeft toegeroepen
wijroepen toeriepen toehebben toegeroepen
jullieroepen toeriepen toehebben toegeroepen
zij, zeroepen toeriepen toehebben toegeroepen

Presens
Beta

Example presens sentences for Toeroepen with some of the pronouns.

  • Ik roep mijn studenten toe om stil te zijn.
  • Hij roept zijn vrienden toe om te helpen.
  • Zij roept haar kinderen toe om voorzichtig te zijn.
  • Wij roepen de mensen toe om te luisteren.
  • Jullie roepen ons toe om te stoppen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toeroepen with some of the pronouns.

  • Ik riep mijn collega's toe om op tijd te komen.
  • Hij riep zijn hondje toe, maar het luisterde niet.
  • Zij riep haar ouders toe om haar te helpen.
  • Wij riepen de kinderen toe om voorzichtig te zijn.
  • Jullie riepen ons toe om te wachten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toeroepen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn team toegeroepen om door te gaan.
  • Hij heeft zijn boodschap luidkeels toegejuicht.
  • Zij heeft de menigte toegezongen.
  • Wij hebben de winnaars toegejuicht.
  • Jullie hebben ons toegefluisterd om geheim te houden.