pretenderen

Conjugations List of Pretenderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpretendeerpretendeerdeheb gepretendeerd
jij, je, upretendeertpretendeerdehebt gepretendeerd
hij, zij, hetpretendeertpretendeerdeheeft gepretendeerd
wijpretenderenpretendeerdenhebben gepretendeerd
julliepretenderenpretendeerdenhebben gepretendeerd
zij, zepretenderenpretendeerdenhebben gepretendeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Pretenderen with some of the pronouns.

  • Ik pretendeer dat ik gelijk heb.
  • Jij pretendeert altijd alles te weten.
  • Hij/Zij pretendeert een expert te zijn.
  • Wij pretenderen de beste oplossing te hebben.
  • Jullie pretenderen vaak meer te doen dan jullie eigenlijk kunnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Pretenderen with some of the pronouns.

  • Ik pretendeerde dat ik gelijk had.
  • Jij pretendeerde altijd alles te weten.
  • Hij/Zij pretendeerde een expert te zijn.
  • Wij pretendeerden de beste oplossing te hebben.
  • Jullie pretendeerden vaak meer te doen dan jullie eigenlijk konden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Pretenderen with some of the pronouns.

  • Ik heb gepretendeerd dat ik gelijk had.
  • Jij hebt altijd alles gepretendeerd te weten.
  • Hij/Zij heeft gepretendeerd een expert te zijn.
  • Wij hebben gepretendeerd de beste oplossing te hebben.
  • Jullie hebben vaak meer gepretendeerd te doen dan jullie eigenlijk konden.