toespitsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spits toe | spitste toe | heb toegespitst |
jij, je, u | spitst toe | spitste toe | hebt toegespitst |
hij, zij, het | spitst toe | spitste toe | heeft toegespitst |
wij | spitsen toe | spitsten toe | hebben toegespitst |
jullie | spitsen toe | spitsten toe | hebben toegespitst |
zij, ze | spitsen toe | spitsten toe | hebben toegespitst |
PresensBeta
Example presens sentences for Toespitsen with some of the pronouns.
- Ik spitstoes het onderwerp toe tijdens de les.
- Jij spitstoespt het betoog toe op de kernpunten.
- Hij/zij spitstoeit zich op het probleemgebied toe.
- Wij spitsen het gesprek toe op de belangrijkste kwestie.
- Jullie spitsen de presentatie toe op de doelgroep.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toespitsen with some of the pronouns.
- Ik spitste het onderwerp tijdens de les toe.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toespitsen with some of the pronouns.
- Ik heb het onderwerp tijdens de les toegespitst.
- Jij hebt het betoog op de kernpunten toegesplitst.
- Hij/zij heeft zich op het probleemgebied toegespitst.
- Wij hebben het gesprek op de belangrijkste kwestie toegespitst.
- Jullie hebben de presentatie op de doelgroep toegesplitst.