toetreden

Conjugations List of Toetreden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktreed toetrad toeben toegetreden
jij, je, utreedt toetrad toebent toegetreden
hij, zij, hettreedt toetrad toeis toegetreden
wijtreden toetraden toezijn toegetreden
jullietreden toetraden toezijn toegetreden
zij, zetreden toetraden toezijn toegetreden

Presens

Example presens sentences for Toetreden with some of the pronouns.

  • Ik treed toe tot de vereniging.
  • Jij treedt toe tot het team.
  • Hij/zij treedt toe tot de organisatie.
  • Wij treden toe tot de club.
  • Jullie treden toe tot de partij.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Toetreden with some of the pronouns.

  • Ik trad toe tot de vereniging.
  • Jij trad toe tot het team.
  • Hij/zij trad toe tot de organisatie.
  • Wij traden toe tot de club.
  • Jullie traden toe tot de partij.

Perfectum

Example perfectum sentences for Toetreden with some of the pronouns.

  • Ik ben toegetreden tot de vereniging.
  • Jij bent toegetreden tot het team.
  • Hij/zij is toegetreden tot de organisatie.
  • Wij zijn toegetreden tot de club.
  • Jullie zijn toegetreden tot de partij.